verslag Informatieve sessie Biogasinstallaties bij agrariërs
In Nederland zijn de afgelopen jaren steeds meer biogasinstallaties gebouwd. De installaties zijn daarbij grofweg in twee categorieën in te delen: mono-vergisting (vergisting van 1 ‘product’) en co-vergisting (vergisting van minimaal 2 producten)
Inrichtingen zoals deze vallen vaak niet onder het BRZO, aangezien de hoeveelheid biogas dat zij opslaan vaak beperkt is tot 10 ton gas (drempelwaarde BRZO). De opgeslagen hoeveelheid gas heeft ook gevolgen voor de bevoegdheden van overheidsorganen: gemeenten zullen onder de 10 ton het bevoegd gezag zijn, boven de 10 ton is dat de provincie (WABO). In de praktijk zorgt dit voor onduidelijkheid. Externe veiligheid speelt bij veel van dit soort bedrijven in beperkte mate een rol. Volgens Patrick Heezen (RIVM) is Veiligheid bij dit type installatie daarom voornamelijk gericht op interne veiligheid.
De gevaren bij biogasinstallaties hangen met name af van het soort producten dat in de vergistingsinstallaties wordt gedaan. Eigen controle door de inrichting op de ingekochte producten (mest, gras enz.), selecteren van betrouwbare leveranciers en kennis over het proces zouden dit risico kunnen ondervangen. Ook de manier waarop personeel getraind wordt en kennis over regelgeving zijn belangrijke onderwerpen om de veiligheid van een dergelijke installatie te kunnen waarborgen.
Voor vergunningsverleners rijst daarbij de vraag hoe om te gaan met dit type installatie en welke maatregelen opgenomen kunnen worden in de vergunning.
Terug naar Verslag Jaarcongres 2012