Buisleidingen en bestemmingsplannen

In de bijeenkomst van de kennistafel buisleidingen van 17 december 2008 is in groepen gediscussieerd over of en zo ja, hoe buisleidingen meegenomen kunnen worden in bestemmingsplannen. Aanleiding voor de discussie waren enkele casussen, die werden ingebracht door de deelnemers aan de kennistafel, waaronder die van de gemeenten Haarlemmermeer en Sittard-Geleen. In alle gevallen ging het om een casus waarin een bestemmingsplan moest worden gemaakt. Het betrof conserverende plannen, nieuwe plannen en globale plannen. Deze casus is een levende casus die op basis van reacties van derden en nieuwe inzichten vanuit de kennistafel buisleidingen aangepast kan worden.

Vraagstelling
De kernvragen zijn:

  • Is het noodzakelijk, mogelijk en/of wenselijk om de ligging van een buisleiding op te nemen in de voorschriften van een bestemmingsplan?
  • Is het noodzakelijk, mogelijk en/of wenselijk om de 10-6 PR-contour en het invloedsgebied op te nemen in de voorschriften van een bestemmingsplan?
  • Is het noodzakelijk, mogelijk en/of wenselijk om de ligging van een buisleiding op te nemen op de plankaart?
  • Is het noodzakelijk, mogelijk en/of wenselijk om de 10-6 PR-contour en het invloedsgebied op te nemen op de plankaart?
  • Is het noodzakelijk, mogelijk en/of wenselijk om de ligging van een buisleiding op te nemen in de toelichting van een bestemmingsplan?
  • Is het noodzakelijk, mogelijk en/of wenselijk om de 10-6 PR-contour en het invloedsgebied op te nemen in de toelichting van een bestemmingsplan?
  • Is het verstandig om vooruit te lopen op de nieuwe afstanden en dus niet (alleen) uit te gaan van de oude "circulaire-afstanden''
  • Is het zinvol om de kenmerken van een buisleiding een plek te geven in een bestemmingsplan?

Aanpak/oplossingsrichtingen
De kennistafel komt tot de volgende (voorlopige) conclusies:

  • Hoewel er voor- en nadelen zijn aan het opnemen van de ligging en risico's van buisleidingen in bestemmingsplannen, komt de kennistafel tot de (voorlopige) conclusie, dat het beter is om de buisleidingen wel planologisch vast te leggen. D.w.z. in de voorschriften en op de plankaart. Omdat de buisleidingen planologisch relevant zijn (bouwverbod) is het achterwege laten in strijd met een goede ruimtelijke ordening. Voornaamste reden hiervoor is, dat de voorschriften en plankaart van een bestemmingsplan bindend zijn en als toetsingskader dienen bij het verlenen van bouwvergunningen. Vastlegging kan bijvoorbeeld door een specifiek bouwverbod op te nemen in de voorschriften voor gebieden binnen een 10-6 PR-contour (of nu nog bebouwingsafstand). Afstanden hoeven dan niet in de voorschriften te worden opgenomen want die staan immers al op de plankaart. Opnemen in de toelichting is niet voldoende want de toelichting is niet juridisch bindend
  • Het opnemen van het invloedsgebied van het groepsrisico is zinvol als er ruimtelijke consequenties aan verbonden zijn, zoals bijvoorbeeld een bouwverbod voor kwetsbare objecten (ziekenhuizen, e.d.). Als dergelijke planologische randvoorwaarden er niet zijn, kan de ligging en/of de afstand van het invloedsgebied in de toelichting bij het bestemmingsplan opgenomen worden. (Een bouwverbod in het invloedsgebied voor bepaalde functies is alleen aan de orde indien dat verbod voortvloeit uit de verantwoordingsrapportage.)
  • Bij een globaal bestemmingsplan vindt de toetsing van externe veiligheid en bijvoorbeeld de verantwoordingsplicht pas plaats bij de invulling. Het is wel van belang om in het moederplan de ruimtelijk relevante randvoorwaarden vanuit externe veiligheid vast op te nemen (zoals de locaties waar geen woningen en andere kwetsbare objecten gebouwd mogen worden).
  • Als de 10-6 PR-contour op grotere afstand van de buisleiding ligt dan de bebouwingsafstand uit de circulaire, dan is het handig (het is noodzakelijk!) om de ligging van de 10-6 PR-contour op te nemen in de voorschriften (en op de plankaart) van het bestemmingsplan.
  • Het zou handig zijn om in de voorschriften van het bestemmingsplan de specifieke kenmerken van een buisleiding, zoals diameter, druk en soort stof, vast te leggen, omdat daarmee wijziging van deze kenmerken en daarmee wijziging van het 'ruimtebeslag' van de buisleiding niet zo maar mogelijk is. Dit kan echter niet. Wel is het waarschijnlijk dat de stelling verdedigd kan worden dat ' bij vergroting van de veiligheidsafstand ten gevolge van het doorvoeren van een andere stof er wordt gehandeld in strijd met het bestemmingsplan'..

Documenten
Zie "voorbeeld van voorschriften".

Contact
Naam: relevant netwerk externe veiligheid
e-mail: info@relevant.nl