Nieuws

Steun voor buisleidingenbesluit bereikt

Geplaatst op: 5 april 2010

Minister Huizinga-Heringa van VROM heeft de Tweede Kamer laten weten dat, na overleg met de Gasunie en het Havenbedrijf Rotterdam, draagvlak bestaat voor het ontwerpbesluit externe veiligheid buisleidingen. Het ontwerp wordt ter beoordeling aan de Raad van State aangeboden.

Het gesprek met de Gasunie heeft volgens de minister geleid tot overeenstemming over het door de Gasunie uitvoeren van de verplichtingen voor de exploitant. Voor het treffen van veiligheidsmaatregelen stelt de Gasunie een fonds in van maximaal 45 miljoen Euro. Van dit budget is begroot:

  • 10 miljoen Euro voor het voldoen aan de norm voor het plaatsgebonden risico in bestaande situaties;

  • 10 miljoen euro voor het voldoen aan het plaatsgebonden risico in geprojecteerde situaties;

  • 25 miljoen euro voor het treffen van maatregelen om het groepsrisico te beperken.

Tussen de verschillende categorieën binnen het fonds kan geschoven worden. Met de Gasunie wordt overlegd over het oplossen van knel- en aandachtpunten.

Inhoudelijke kritiek haven

De kritiek van het Havenbedrijf Rotterdam op het ontwerpbesluit ging over de relatie met de veiligheidscontour in artikel 14 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), de eisen aan buisleidingen voor overige stoffen, het opnemen van (stroken voor) buisleidingen in bestemmingsplannen en de relatie tussen buisleidingen en windturbines. In het gesprek met het havenbedrijf zijn volgens Huizinga de volgende conclusies getrokken:

  • het ontwerpbesluit wordt zo aangepast dat voor buisleidingen, die binnen een veiligheidscontour ex artikel 14 Bevi rond een industrieterrein liggen, hetzelfde regime zal gelden als voor de daar aanwezige inrichtingen.

bij het aanwijzen van buisleidingen voor overige chemische stoffen wordt met de specifieke situatie van deze leidingen rekening gehouden.

  • het ontwerpbesluit biedt ruimte voor het bestemmen van een buisleiding of een strook voor buisleidingen. Buisleidingen in stroken hoeven niet afzonderlijk op de plankaart te worden ingetekend. Het risico van elke afzonderlijke buisleiding in een strook moet wel binnen het bestemmingsplan passen.

Naast overleg met de Rotterdamse haven en Gasunie, heeft ook overleg met het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de (VNG) plaatsgevonden. Hoewel deze beide partijen al hun instemming met het ontwerpbesluit hadden uitgesproken, zijn ook de opmerkingen die daarbij gemaakt waren volgens de minister met dit gesprek weggenomen.

Windturbines

Een afzonderlijk aandachtspunt was nog de relatie tussen buisleidingen en windturbines. Exploitanten van buisleidingen vinden dat buisleidingen door het falen van een windturbine op geen enkele wijze negatief beïnvloed zouden mogen worden. Het risicoverhogend effect van windturbines wordt echter wat de effecten naar de omgeving betreft met het ontwerpbesluit (in artikel 11, lid 3) geregeld, zo stelt Huizinga.

Voor nieuwe situaties kan dit betekenen dat een windturbine op grotere afstand van de buisleiding geplaatst moet worden. Voor bestaande situaties, waarbij de windturbine al aanwezig is, zullen zo nodig extra maatregelen door de exploitant getroffen moeten worden. Dit betekent dus niet dat door het falen van een windturbine geen falen van een buisleiding kan optreden. De externe veiligheid is echter afdoende geregeld", aldus Huizinga.

Ze vervolgt: "Ik vind dat, waar de externe veiligheid adequaat geregeld is en er geen expliciete reden is om voor windturbines een strenger beleid te voeren dan voor andere bedrijfsactiviteiten met gevaarlijke stoffen, het mogelijk moet blijven om windturbines op of nabij bedrijventerreinen te plaatsen waar zich buisleidingen bevinden."

Brief van de minister aan de Tweede Kamer

Persbericht: Gevaarlijke lading, 31 maart 2010