Thema's

Tips en tricks Ruimtelijke Ordening en Saneren

Algemeen

  • Stel een beleidsvisie externe veiligheid op. Hiermee kunnen potentiële saneringssituaties eerder worden herkend en voorkomen. Bovendien kan in een beleidsvisie worden bepaald hoe met (latente) saneringssituaties wordt omgegaan.
  • Het is noodzakelijk om per saneringsoptie niet alleen de technische aspecten uit te werken (waar ligt de plaatsgebonden risicocontour, wat zijn kwetsbare objecten), maar ook duidelijkheid te hebben over de consequenties op financieel en juridisch gebied.
  • Betrek een jurist bij het proces; wellicht zijn er (handhavings-)mogelijkheden in de huidige vergunning die de onderhandelingen met het bedrijf kunnen beïnvloeden en anders onbenut blijven.
  • Denk ook aan de invloeden van ALARA (As Low As Reasonably Achievable) en BBT (Best Beschikbare Technieken). Hiermee kan eveneens het risico verlaagd worden.

Schadevergoedingen in het kader van de Wet milieubeheer

  • Sla bij de beoordeling van een saneringssituatie geen stappen over, ook al lijkt de situatie vanzelfsprekend. Altijd ook even het betreffende artikel uit het Bevi nalezen.
  • Betrek tijdig AgentschapNL bij het proces (zodra duidelijk is dat waarschijnlijk via het milieuspoor gesaneerd zal moeten worden); zij handelt de instemmingsverzoeken namens de Minister van VROM af.
  • Het bepalen van het exacte schadevergoedingsbedrag is specialistisch werk, dus laat dat ook aan specialisten over.

Wet op de ruimtelijke ordening (Wro)

  • De belangrijkste verandering van de nieuwe Wro (per 1 juli 2008) ten aanzien van saneringen is de aanpassing van artikel 44 van de Woningwet. Daarin zal worden geregeld dat aanvragen voor bouwvergunningen direct aan milieunormen kunnen worden getoetst. Het plaatsgebonden risico is zo'n milieunorm, waardoor er een 'backup' is wanneer het bestemmingsplan onterecht de bouw van kwetsbare objecten binnen de 10-6-contour toestaat. Maar, om deze wijziging effectief te laten zijn moet ook de betreffende AMvB hierop worden aangepast. In dit geval is dat het Bevi, welke vooralsnog niet is aangepast. Voor sanering in het kader van externe veiligheid betekent dat dus dat de aanpassing van artikel 44 van de Woningwet niet effectief wordt.
  • Een andere belangrijke wijziging is de Grondexploitatiewet. Deze maakt kostenverhaal voor algemene en planoverstijgende maatregelen en voorzieningen mogelijk, mits ze aan bepaalde voorwaarden voldoen. Onder deze maatregelen wordt ook verstaan het 'terugdringen van veiligheidscontouren', ofwel sanering.
  • Behalve de wijziging van artikel 44 van de Woningwet brengt de nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening geen directe veranderingen ten aanzien van (potentiële) saneringen. Wel zijn er enkele wijzigingen die indirect van belang zijn, zoals de verplichting voor het opstellen van structuurvisies (ook thematische structuurvisies zijn mogelijk) en de mogelijkheid om gebiedsgerichte kwaliteitseisen vast te stellen. Het is verstandig hiervan gebruik te maken.

Maatregelen in bestemmingsplannen

  • Hoe zorg je ervoor dat een organisatorische maatregel uit een bestemmingsplan ook daadwerkelijk wordt gerealiseerd? Op deze vraag is nog geen bevredigend antwoord te geven, wat wellicht mee moet wegen bij de verantwoording.
  • Schrijf een uitvoeringsparagraaf bij het ruimtelijk plan, waarin is opgenomen wie verantwoordelijk is voor de daadwerkelijke realisatie van een geaccordeerde maatregel.
  • Maak maatregelen ook hard in de verbeelding en de voorschriften van een bestemmingsplan en niet alleen in de toelichting.

Planschade

  • Bij de bepaling van de hoogte van de planschade moeten voor- en nadelen die voortkomen uit hetzelfde plan worden gesaldeerd. Om de planschadehoogte te beperken kan derhalve een voordeel (bijvoorbeeld een bouwblok) aan de benadeelde worden toebedeeld. Óók als de persoon er niet om heeft gevraagd.
  • Het is onnodig en onverstandig om een taxatierapport te vragen bij de beoordeling van een planschadeverzoek; het voegt weinig toe en de kosten van dat rapport moeten tevens worden vergoed.
  • Speel open kaart: maak plannen tijdig openbaar bekend vóórdat het bestemmingsplan in procedure gaat. Daardoor vervalt de voorbereidingsbescherming. Voor die bekendmaking zijn vele middelen beschikbaar.
  • Zorg altijd zo snel mogelijk voor een openbare aankondiging van je plan, rekening houdend met de eisen van de Raad van State (voldoende concreet en zonder voorbehouden). Zo kun je je bij planschadeverzoeken eventueel beroepen op passieve risicoaanvaarding. Website is gevaarlijk; vertrouw liefst op papieren informatiebronnen of informatieavonden.
  • Milieunormen hebben wel degelijk invloed op de hoogte van de planschadevergoeding, ook als de bouwvergunning verleend móet worden conform artikel 44 van de Woningwet.

Hoge druk aardgasleidingen

  • Het Bevb vraagt een belemmeringenstrook van 5 meter. Dat is niet alleen horizontaal, maar ook verticaal.
  • Niet alleen voor de buisleiding moet de belemmeringenstrook worden weergegeven. Dit moet ook worden gedaan voor de bijhorende afsluiters en de schema’s.
  • Voor vragen over hoge druk aardgasleidingen in bestemmingsplannen kan je het beste contact zoeken met de regiokantoren Oost (Deventer) en West (Waddinxveen). Op de website van Relevant staat bij het thema ruimtelijke ordening een standaardartikel voor de opname van hoge druk aardgasleidingen in bestemmingsplannen.
  • Het is - gezien de beperkte saneringsmiddelen - in het belang van gemeenten om snel te checken of alle locaties wel op de saneringslijst van de Gasunie staan. Zij moeten zo nodig contact zoeken met de Gasunie als zij een ontbrekende saneringssituatie bespeuren.
  • Houd bij risicoberekeningen met Carola rekening met de beperking van het programma dat uitgegaan kan worden van maximaal 2 meter gronddekking. Carola geeft dus mogelijk te veel saneringssituaties aan. 

Ondergronds bouwen

Verantwoord kiezen

  • Er is geen wettelijk kader en slechts een beperkte richtlijnen ten aanzien van bouwen op tunnels à een projectspecifieke afweging is dus noodzakelijk.
  • Vraag je in de ruimtelijke afweging af: moet het gebouw precies op het dak van de tunnel worden geprojecteerd of kan het ook er naast (m.n. bij nieuwbouw kan dak van de tunnel ook juist dienen als groenstrook tussen gebouwen).
  • Baseer je keuzes op een inventarisatie van transport-intensiteiten van gevaarlijke stoffen (mn name brandbare gassen, maar ook brandbare vloeistoffen) en een inventarisatie van ‘gewone’  transporten (ivm brandgevaar).

Denk aan zelfredzaamheid

  • Denk goed na over de bestemming / functies op dak van tunnel. Dit is van belang in relatie tot zelfredzaamheid bij (dreigende) instorting. Het is onverstandig om niet- of verminderd-zelfredzame personen op dak van tunnel te laten wonen of verblijven.
  • Het gaat niet om alleen ‘een gebouw’ op dak van de tunnel, maar om aanwezigheid van mensen op dak van tunnel (denk aan sportmanifestaties etc).
  • Denk na over (wijze van) risicocommunicatie richting gebouwgebruikers en --beheerders (zowel tbv voorlichting als evacuatie). 

Stem maatregelen af

  • De risicoafweging vormt de basis voor het bepalen van maatregelen.
  • Stem risico’s en maatregelen af met omgeving (oa. gemeente, overheidshulpdiensten, beheerder tunnel, beheerder gebouw).