Thema's

Vragen en antwoorden over de omgevingswet - Proces

Proces

Moet de aanvrager de aandachtsgebieden zelf aanleveren of moet het bevoegd gezag de aandachtsgebieden berekenen/bepalen?
De ‘initiatiefnemer’ zal de aandachtsgebieden moeten bepalen. Bij omgevingsvergunningen op aanvraag zal dat de aanvrager zijn, die daartoe via de aanvraagvereisten wordt verplicht. Bij ambtshalve besluiten zal het bevoegd gezag in verband met een zorgvuldige voorbereiding en kenbare en deugdelijke motivering dat zelf moeten doen. Het bevoegd gezag moet daarin aantonen dat zij aan de instructieregels of beoordelingsregels over aandachtsgebieden voldoet. 

Is initiatiefnemer van de MBA verplicht om bij de omgeving op te halen wat men vindt van de vergunningaanvraag?
De omgevingsregeling bevat regels over indieningsvereisten, die ook over participatie gaan (art. 7.4 Or, toelichting in Stcrt. 2019, 56288). In de aanvraag moet de aanvrager aangeven of burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen bij de aanvraag zijn betrokken, en zo ja, hoe.

Hoe werkt het precies met de adviesrol van de GGD en veiligheidsregio?
In het algemeen sluit die aan bij art. 5.2 Bkl. En er kunnen extra adviseringen worden opgenomen in het omgevingsplan. Dat is niet anders dan onder het huidig recht.

Wordt de Wet veiligheidsregio’s aangepast en zo ja op welke wijze (met welk doel)?
Via de Invoeringswet, art. 2.49 wordt art. 14 Wet veiligheidsregio’s aangepast, zodat deze aansluit bij art. 5.2 Bkl. MvT bij art. 2.49 Iw: “Deze wijziging sluit aan bij het Besluit kwaliteit leefomgeving. Daarin is bepaald dat in het omgevingsplan rekening moet worden gehouden met de mogelijkheden van het voorkomen, beperken en bestrijden van een brand, ramp of crisis. Door het bestuur van de veiligheidsregio vroeg in het planproces te betrekken, worden de gemeenten in staat gesteld bij de inrichting van de omgeving rekening te houden met het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, rampen en crises. Het beleidsplan geeft een beschrijving van de omvang van de adviesfunctie en kan daarbij bepaalde criteria aanleggen voor het al dan niet betrekken van de veiligheidsregio bij het wijzigen van een omgevingsplan. Ook bevat het beleidsplan een beschrijving van de wijze waarop gemeenten de veiligheidsregio in de gelegenheid stellen haar adviesfunctie uit te oefenen met betrekking tot omgevingsplannen. Omgevingsplannen kunnen immers effect hebben op de uitvoering van de taken van de veiligheidsregio, zoals beschreven in artikel 10 van de Wet veiligheidsre-gio’s. Voor de relatie tussen de Omgevingswet en de Wet veiligheidsre-gio’s wordt verder verwezen naar paragraaf 4.19.3 van de memorie van toelichting bij het voorstel voor de Omgevingswet en paragraaf 3.9.5 van de nota naar aanleiding van het Verslag (Kamerstukken II 2014/15, 33 962, nr. 3, p. 248 en nr. 12, p. 77–78).” [Tweede Kamer, vergaderjaar 2017–2018, 34 986, nr. 3]

Toetst een provincie het omgevingsplan?
De provincie zal waarschijnlijk erop gaan toezien dat het plan voldoet aan de provinciale instructieregels. Daarvoor kan worden aangesloten bij de huidige praktijk (contact provincie-gemeente bij bestemmingsplannen). 

Wat is de termijn voor het beschikken op de aanvraag voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit? En voor een binnenplanse?
Hoofdregel: 8 weken, instemming = + 4 weken; verlenging = +6 weken; uitzonderingen:

  • afd. 3.4 Awb op verzoek of met instemming van de aanvrager
  • afd. 3.4 Awb voor buitenplanse omgevingsplanactiviteit (OPA) kan bevoegd gezag van toepassing verklaren bij aanzienlijke gevolgen voor de fysieke leefomgeving, of waartegen verschillende belanghebbenden bedenkingen hebben
  • als een m.e.r. moet worden doorlopen: dan ook 3.4 Awb

 Gevallen van samenloop of coördinatie zijn buiten beschouwing gelaten.

Binnen welke termijn moet een OPA verwerkt zijn in omgevingsplan?
5 jaar (art. 4.17 Ow); maar die verplichting geldt (nog) niet in de transitieperiode (art. 22.5 Ow).

De reguliere procedure Awb geldt als “de wijziging naar het oordeel van het bevoegd gezag geen significante nadelige gevolgen heeft voor de gezondheid of het milieu”. Is er houvast voor het oordeel “niet significant nadelig”?
In de NvT bij het Omgevingsbesluit (Stb. 2018, 290, p. 344-345) is wat over de achtergrond van dat Omgevingsbesluit, artikel 10.24 lid 4 geschreven. Dit geeft echter maar beperkt inhoudelijk houvast:  Het vierde lid beoogt te regelen dat afdeling 3.4 van de Awb niet wordt voorgeschreven in gevallen waarin dat op grond van Europees en internationaal recht niet noodzakelijk is. […] De term «niet-belangrijke wijziging» uit de Europese richtlijnen is iets ruimer. Deze omvat zeker alle wijzigingen die op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht als milieuneutraal werden bezien, maar ziet daarnaast ook op wijzigingen die wel een beperkte impact hebben op de bandbreedte van de omgevingsvergunning. […] Daarnaast worden de gevolgen voor het milieu deels via het omgevingsplan gereguleerd, dus de vraag of er sprake is van grotere gevolgen voor het milieu dan toegestaan zou ook in relatie tot het omgevingsplan moeten worden beschouwd.

Zijn er sancties als niet wordt voldaan aan een omgevingsplan en niet wordt gehandhaafd? Zo ja, welke?
Tegen overtreding van de regels in het omgevingsplan kan handhavend worden opgetreden. Daarnaast staat het een ieder vrij om een handhavingsverzoek in te dienen bij vermeende overtreding van die regels. Wanneer stelselmatig niet wordt gehandhaafd, kan strijdigheid ontstaan met de bepalingen uit hoofdstuk 18 van de Omgevingswet en kan het taakverwaarlozingsinstrumentarium worden ingezet.

Als een aandachtsgebied moet worden berekend, maar het is op 1-1-2021 nog niet bekend, hoe kan de gemeente daarmee omgaan? Een voorschriftengebied is dan ook nog niet aan te wijzen.
Deze conclusie is juist. Voor op 1 januari 2021 in werking zijnde bedrijven met een aandachtsgebied wordt voorzien in een overgangstermijn in het Omgevingsbesluit voor het aanleveren van de gegevens op grond van artikel 10.2 e.v. Bkl aan het register externe veiligheidsrisico’s, waaronder gegevens over de aandachtsgebieden. Gedacht wordt aan een overgangstermijn van 3 jaar. In het Activiteitenteam Seveso wordt met de deelnemende omgevingsdiensten besproken hoe het bevoegd gezag de in artikel 10.2 e.v. Bkl genoemde gegevens ten behoeve van het register externe veiligheidsrisico’s moet verzamelen en aanleveren aan het register. Daartoe behoren ook de aandachtsgebieden bij Seveso-inrichtingen.  

Ga terug naar de hoofdpagina vragen en antwoorden voer de omgevingswet (FAQ)